Frederick Sanderpark - 22 januari 2019Door de sneeuw wordt het groen-blauw-bruine decor wit en zwart en grijs.
Er hangt een zeldzame vogel in de lucht, Een hoge sierlijke wit-grijze meeuw.
En op de grond trippelt een kwakkelende zwart-witte ekster, die met de grijze afdruk van zijn pootjes het eerste geel van de narcissen onder de sneeuw houdt.
Lang duurt het niet: weldra komt ander moois te voorschijn met volop kleuren.
Van onze buurtdichter |
Week van de afvalophalerVan 19 tot 23 november 2018, is het de week van de Afvalophaler en Recyclageparkwachter.
Elke dag gaan heel wat afvalophalers en chauffeurs op pad om het afval in te zamelen. Ze trotseren daarbij niet alleen het wisselvallige Belgische weer, maar worden ook vaak geconfronteerd met onveilige verkeerssituaties of zelfs onaangepast gedrag van andere weggebruikers. Dat kan gaan van bumperkleven en getoeter tot intimiderende gebaren ...
Tijdens de week van de Afvalophaler nodigen we jullie uit om de afvalophaler eens extra te bedanken, want een simpele dankjewel, duim omhoog of goeiendag doen steeds deugd. Dankzij hen recycleren we maar liefst 70 % van ons afval en hebben we propere straten.
Onze buurtpoëet Hugo Brouckaert schreef voor deze gelegenheid een heel mooi gedicht.
De afvalophaler spreekt Wij zijn niet meer de “vuilnisman” Omdat wij recycleren Niets komt nog op een stort terecht Dat zal u wel waarderen
Dat is gewoon een dief Maar “zakkenvuller” klinkt voor ons Alleen maar positief
U kunt voor ons de last Verlichten van het dragen Een volle goedgesloten zak Vliegt soepel op de wagen!
Wij hebben voor uw oud papier De beste weg gekozen U bindt er maar een touwtje rond Of vult kartonnen dozen
En ‘s morgens zit u nog maar pas Aan tafel bij ’t ontbijt Of daar bent u door ons op straat reeds al uw afval kwijt
Wij zijn voor u in weer en wind De echte Mister Proper Wij ruimen alles op En ’t is een stuk goedkoper
Naschrift : Wie ’s morgens vroeg te laat is en de zak niet buiten zet Is voor de hele verdere week zelf in de zak gezet! |
Onder de luifelN.a.v. de nieuwjaarsdrink op zondag 14 januari 2018 Onder de luifel Heb je soms te veel gefeest Onder de luifel van Madelein Kan je geen drank meer zien Mocht Mozart nog in leven zijn, We zeggen het zonder pretentie Nawoord En heb je na het feestgedruis Van onze buurtdichter |
Lentekriebels en zomerse plannenEen lentefris gedicht met een zomers tintje van Hugo Brouckaert. maart 2017 |
Liefde is overal... |
Hoogdag voor dichters, woordkunstenaars, poëzieliefhebbers Onze buurtpoëet Hugo Brouckaert schreef voor deze gelegenheid twee leuke gedichten. |
Het Sanderkwartier doorgelicht: Er is een oud volksliedje, een drinklied eigenlijk, dat begint met de vraag: “Waar kunnen wij nog beter zijn?” Voor een inwoner van het Sanderkwartier is het antwoord simpel: nergens anders! De Abdijbekestraat loopt als een slagader door een groot deel van de wijk. Daarrond bevinden zich de bloemennamen als een geurige kleurige omlijsting: de Orchideeënlaan (vanzelfsprekend), de Azalealaan en de Goudbloemstraat. Ook de Frederik Sanderlaan en het Frederik Sanderpark verwijzen naar het bloemenrijk, maar die kennis zou iedere bewoner zoniet met de moedermelk, dan toch met de eerste papfles moeten meekrijgen. De Achttien Oktoberstraat, waarvan de naam de bevrijding na de Tweede Wereldoorlog in herinnering brengt, getuigt telkens weer van het succes van de bebloemingsactie. Achter de gevels wonen boeiende mensen, waaronder een niet te verwaarlozen percentage van de leden van het buurtcomité. Het kloppend hart van de buurt dus. Het Edgard De Smedtplantsoen belichaamt de sportieve kant van de buurt. Op het vroegere terrein van de Cercle wordt nu een minder luidruchtige sport beoefend (dat is althans de bedoeling): het petanquespel. Het rustgevende getik van de ballen wordt ‘s avonds afgewisseld door de bonkerige ritmes van de popmuziek in de Magdalenazaal. Ook deze zaal, waar het jaarlijkse zomerfeest plaatsvindt, is het kloppend hart van de wijk, het tweede al. Er is in onze buurt een tekort aan voedingszaken, maar op de eerste zondag van juli kan eenieder zich op het buurtfeest gastronomisch tegoed doen. De zaal ligt aan de Magdalenastraat, waar ook, net op de rand van het kwartier, het Sint-Lodewijkscollege gehuisvest is. Wie zich intellectueel wil verrijken kan daar terecht, onder meer in de cultuurbibliotheek. Op het einde van de Hoog-Brabantlaan bevindt zicht een hekken van het RVT Sint-Augustinus. Het staat overdag open, maar opgelet: het is een soort Checkpoint-Charlie. Wie daar binnengaat verlaat niet alleen het Sanderkwartier, maar betreedt op eigen risico ook nog een ander vreemd terrein: het grondgebied van Sint-Michiels. Jullie zijn dus gewaarschuwd! De meest bekende straat is een drukke verkeersader, de Torhoutsesteenweg, het slachtoffer van de afbakening van de wijk. Deze straat wordt als door een ijzeren gordijn in tweeën gesplitst. De Sint-Baafskerk valt dus buiten ons kwartier, maar wie aan een religieuze behoefte wil voldoen, heeft maar de steenweg over te steken. Eenmaal aan de overkant zal je merken dat het er niet gevaarlijk is en ons buurtcomité - anders altijd zo waakzaam - knijpt een oogje dicht voor wie hier over de schreef loopt. Het buurtcomité bestaat uit een onverzettelijke junta van vrouwen, aangevuld met één man. Deze verdient vanzelfsprekend ons aller medevoelen. Een van de prominente comitéleden woont in de Orchideeënlaan, waar zij een strategische positie inneemt ten opzichte van de Ontmijnerslaan, die de zuidwestelijke flank van de buurt afdekt en waarvan de naam haar moet inspireren om eventuele conflictstof uit het buurtgebeuren weg te nemen. Wie nog mocht twijfelen aan het belang van het Sanderkwartier: op het voorplein van het Sint-Lodewijkscollege staat een verkeerspaal, een richtingaanwijzer. Daarop staat de afstand te lezen tot onder meer M’bour in Senegal en Ulaanbaatar, de hoofdstad van Mongolië. Wij zijn dus het centrum van de wereld en, zo niet nog een kloppend hart, dan toch de navel van deze dikke buik die de aardbol is. De Stationsstraat wijst ons de (spoor)weg naar andere oorden. Neem voor Ulaanbaatar in elk geval je boterhammetjes mee. Met de NMBS weet je - althans bij benadering - wanneer je vertrekt, maar niet wanneer je aankomt. Hugo Brouckaert |
Een riskante onderneming Hugo Brouckaert Ik kom van het Frederik Sanderpark en spoed me door de fel ontboomde Hoog-Brabantlaan in de richting van de Torhoutsesteenweg, waar recht voor mij “de winkel van Dhondt” oprijst. Tussen mijn straat en de winkel bevindt zich, ingesloten door breed uitgemeten verkeerswegen, een graspleintje. Op dat pleintje staat mijn bestemming: het Rode Gevaar. Rood omdat het een brievenbus is, en gevaar omdat ik een verjaardagskaart voor mijn zoon wil posten en daarvoor een brede tweerichtingsstraat moet oversteken. Ik sta aarzelend aan de rand van het voetpad. Ik moet het in één keer doen. In het midden zijn wel twee onderbroken witte strepen aangebracht, maar dat lijkt me geen veilige tussenstop te zijn; zelfs een ervaren verkeersagent zou er zich niet op zijn gemak voelen. Ik zet mijn rechtervoet naar voren op de straat en de hel barst los. Van alle hoeken en kanten komen auto’s dreigend opdagen. Links uit de Ontmijnerslaan, rechts uit de Magdalenastraat, achter mij uit de Hoog-Brabantlaan en er rijdt ook iemand achteruit uit een van de parkeerplaatsen recht voor mij. Van de Torhoutsesteenweg komt een vrachtwagen afgedenderd. Ik trek me verschrikt en strategisch terug op het voetpad. De rotonde van de Arc de Triomphe in Parijs te voet oversteken lijkt me eenvoudiger te zijn. Noodgedwongen komt mijn burgerzin boven. Ik kan natuurlijk via een brede lus de landmark van Bpost bereiken. Eerst langs de villa van de horizontale welzijnswerksters sluipen. (Vroeger was in die villa een bank. Toen ook al kon je er dus op korte tijd veel geld verspelen.) Vervolgens neme men het zebrapad van de Ontmijnerslaan. Rechts van u ziet u de brievenbus, dames en heren. We bereiken zo dadelijk onze bestemming. Doorlopen tot aan de Torhoutsesteenweg en daar het zebrapad naar het parkje nemen. Vandaar is het nog een klein stukje terug. Die weg volg ik niet. Ik besluit uiteindelijk de andere richting te kiezen, waar een ander zebrapad, naast een fietspad, me in één vlotte beweging rechtstreeks naar het pleintje moet brengen. Redelijk veilig, als de fietsers in hun jong geweld tenminste hun bocht niet te ruim nemen. Zo, ik sta klaar, maar door een achteloze blik achteruit te werpen zie ik plots het straatnaambord “Magdalenastraat” en eronder, wit op blauw: “voormalige hospitalaan”. Ik heb altijd gedacht dat de straat naar een hospitaal genoemd was en dat daar dus “hospitaalnaam” zou moeten staan. Op de terugweg naar huis verkeer ik in de grootste verwarring. Zelfs een studentenstad als Leuven heeft geen hospitalaan. Woonde hier vroeger een beruchte hospita? Was haar naam Magdalena? En waarom is die laan ineens een straat geworden? Zijn ook daar de bomen weggekapt? Of is het een zelfde soort surrealistisch grapje als dat van De Lijn, die de bushalte op die plaats “hertogen” noemt, terwijl de Hertogenstraat een stuk daar vandaan ligt, te bereiken via een aantal zebrapaden? Met De Lijn hebben we overigens nog een eitje te pellen. De halte van lijn 25, weet je nog? En over die hospita moeten we onze historicus Michel Vanhalme raadplegen. Is hij daar wel van op de hoogte? Thuisgekomen trek ik mijn jas uit. Verdorie, mijn met zorg uitgekozen verjaardagskaart zit nog in mijn zak en de lichting van de landelijk gelegen brievenbus van Bpost is voor vandaag inmiddels voorbij. Het zal dus een van die kleuterachtige elektronische kaarten van Hallmark worden, met zo’n irritant muziekje erbij. |
Hugo BrouckaertHugo Brouckaert woont in de Hoog-Brabantlaan. Beroepshalve stond Hugo aan het hoofd van de Taaldienst van de Senaat. Een mooi taalgebruik, correcte vertalingen en ondubbelzinnige wetteksten waren én zijn nog steeds zijn ding. Het boek ‘Woorden van de wet’ (uitgave Die Keure) is een logisch gevolg van deze kennis en gedrevenheid. Je hoeft niet noodzakelijk notaris of jurist te zijn om het boekje in de kast te hebben. Een handig naslagwerk met allerlei taaltips en historische taalweetjes. Boek Woorden van de wet/Hugo Brouckaert. - Brugge: Die Keure. - Hierna geen boek maar een leuke (en o zo waar) geschreven column , overgenomen uit Over Taal, 2006, nummer 4. Lees zelf maar Wie is Hugo Brouckaert? Hugo Brouckaert (1943) studeerde Germaanse filologie in Leuven. Na een korte periode in het onderwijs en acht jaar als vertaler-revisor bij het ministerie van Openbare Werken, was hij van 1975 tot 2006 werkzaam als ambtenaar bij de Belgische Senaat, aanvankelijk bij het Secretariaat voor de Europese instellingen, daarna bij de Taaldienst (vertalingen en taaladvies), waarvan hij in 1999 directeur werd. Hij doceerde van 1988 tot 1999 juridische en ambtelijke vertaalpraktijk bij het seminarie ‘Vertalen op Europees niveau’ van de KU Leuven, en werd in 1991 lid van de ‘Centrale commissie voor de Nederlandse rechtstaal en bestuurstaal in België’. Was jarenlang redactielid van de tijdschriften Over Taal (voorheen Taalbeheersing in de praktijk) en Nederlands van nu (voorheen Nu Nog, een voortzetting van de ABN-kernen). Hij publiceerde en publiceert nog verspreide artikelen over vertaalproblemen en ambtelijke en juridische taal. Over dezelfde thema’s trad hij geregeld op als spreker op universitaire congressen (Brussel, Antwerpen,Amsterdam, Eindhoven, Leiden, Utrecht). In het Tijdschrift voor wetgeving, een uitgave van die Keure, heeft hij sinds 1999 een vaste rubriek ‘Taal en Wetgeving’ en in Over Taal(uitgeverij UGA)verschijnt van hem een vaste column waarin hij actuele en bijzondere taalverschijnselen op een ironische manier belicht. E-mailadres : hugo.brouckaert@skynet.be
|
Het mysterie van de AbdijbekestraatHugo Brouckaert, 20 maart 2014 De Abdijbekestraat, een straat waar nooit iets gebeurt, of toch niet in het vredige stuk tussen de Hoog-Brabantlaan en de collegemuur. Een oase van rust en sereniteit, een verademing in deze boze wereld. Een niet meer zo jonge vrouw die haar hondje uitlaat, verstoort nauwelijks de rimpelloosheid van de buurt. Dat er niets gebeurt, mag ik niet zeggen. In het provinciehuis op de hoek wordt hard gewerkt, maar geestelijke arbeid veroorzaakt geen straatlawaai. En bij het begin en het einde van de schooldag - vooral bij het einde - klatert het vrolijke gekwebbel op van collegeleerlingen op de fiets. Mijn dagelijkse wandeling door die straat is dus een zorgenvrij moment. De saaie grauwe betonnen wegbedekking inspireert niet tot een verheven gedachte. Gelijkmoedigheid, het totale niets, een vacuüm, dat is het wat overheerst. En plots, als door een blikseminslag getroffen, zie ik een teken op de grond. Mijn adem stokt, mijn hoofd duizelt. Daar, op de rand van het trottoir, in het beton gegrift, staan de cijfers 17-8-64. Ik weet zeker dat die er gisteren nog niet waren! Verschrikt en met onvaste stap loop ik verder. Daar nog eens: 17-8-64! Tel 17 en 8 samen, dat is 25. Tel de cijfers van 64 samen. 6 en 4 is 10. Daarbij die 25 en je komt aan 35!!! Vijfendertig jaar buurtwerking in het Sanderkwartier. Een mysterieuze kracht heeft afgelopen nacht een boodschap in het beton gegrift. Gefeliciteerd mensen! Of zou het een teken van naderend onheil zijn, een waarschuwing van een kwade geest? Ik word lijkbleek. Een toevallige voorbijganger komt op mij toe. Scheelt er iets? Ik kan geen woord uitbrengen en wijs hem op de onheilspellende cijfers. Wel mijnheer, zegt hij kalm, dat staat hier al vijfig jaar. In het nog natte beton gegrift door wegenwerkers. Het is de datum waarop dit wegdek lang geleden is voltooid. Hoe kan die man daarbij zo rustig blijven? Ik geloof hem niet, ik zwijmel naar huis en schrijf dit stukje. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat hij gelijk heeft, maar ik blijf twijfelen. En het was er zo vredig.... ------------- Hartelijk dank Hugo voor deze originele literaire bijdrage |